Twee keer Frankenstein

Frankenstein/ Frankusstein

In deze post staan twee boeken centraal: de 19e eeuwse roman Frankenstein van Mary Shelley met als tegenhanger de 21ste eeuwse roman Frankusstein van Jeanette Winterson. Zoals de titel al doet vermoeden, grijpt deze eigentijdse roman terug op het meesterwerk van Shelley. Je bent vast wel bekend met het ‘monster van Frankenstein’ door de verfilmingen van de roman, vooral die met Boris Karloff in de hoofdrol. Mocht je Shelleys boek voor de eerste keer lezen, dan zal het je verbazen hoe ánders het boek is (en hoe beeldbepalend een film kan zijn).

Monster ? 

In de roman van Mary Shelley heeft de eigenzinnige dokter Victor Frankenstein (type ‘doorgeslagen geleerde’) het idee zelf een ‘mens’ te scheppen. Op nogal gruwelijke wijze verzamelt hij alle losse benodigde onderdelen en in de bekende scene met de bliksem komt zijn geknutselde figuur tot leven. Dit ‘monster’ is aanvankelijk een zachtaardig wezen. Hij ontsnapt, gaat rondzwerven, bestudeert de mensen, leert zichzelf lezen, maar is ook zeer eenzaam. Helaas ziet hij er zo groot en gruwelijk uit, dat hij iedereen angst aanjaagt, overal verjaagd wordt en daardoor een diepe haat ontwikkelt jegens de mensheid. En vooral haat hij zijn schepper, Frankenstein, omdat die hem zo aan zijn lot overlaat. Ook zijn wens om dan tenminste een vrouw te hebben, wordt door Frankenstein niet ingewilligd. Daardoor verwordt het monster tot een moordmachine, die Frankenstein en zijn geliefden vermoordt. De film is echt een griezelverhaal en gaat over het scheppen van een dodelijk monster. Shelleys roman valt natuurlijk onder het genre ‘gothic novel’ (waarin griezelelementen een grote rol spelen), maar haar monster is dus in beginsel helemaal niet zo ‘monsterlijk’; het échte monster is eigenlijk dokter Frankenstein zelf die geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn schepping.

Zijn wij ons brein?

Wintersons Frankusstein is dus nauw verweven met Frankenstein. De jonge Mary Shelley bedacht deze roman toen zij en haar echtgenoot, de dichter Percy Shelley, in 1816 een bezoek brachten aan Lord Byron, die in Zwitserland verbleef. Het is dat tripje dat Jeannette Winterson aan het begin van hun roman beschrijft. De beide Shelleys, Byron, zijn minnares Claire (stiefzus van Mary) en de arts Polidori zitten in een huis aan het meer van Genève. Het is heel slecht weer. De vrienden sluiten een weddenschap wie van hen het beste griezelverhaal kan schrijven. Tijdens een wandeling ziet Mary door een gordijn van regen een ‘reusachtige haveloze figuur’ die zich van haar vandaan spoedt. Dit visioen en haar vroege confrontatie met de dood (zowel die van haar jong overleden moeder, de schrijfster Mary Wollstonecraft, als van haar eerste kind) én de gesprekken die ze voert met de anderen over het ‘levenwekkend beginsel’,brengen Mary op het idee voor haar klassieker ‘Frankenstein’. 

In de rest van Wintersons roman worden hoofdstukken uit het verleden (rondom Mary Shelley) afgewisseld met hoofdstukken uit het heden. De personages in dat heden zijn sterk geënt op Shelley’s personages: ook hier hebben we een nogal krankzinnige computerdeskundige Victor Stein, die geobsedeerd is door het creëren van leven, cryo techniek en kunstmatige intelligentie. Hij is ervan overtuigd dat ‘de mens’ later alleen nog bestaat uit zijn ‘brein’. Zijn vriend, de chirurg Ry Shelley houdt zich bezig met K.I.  Ry (ooit ‘Mary’) is transgender en ‘zowel man als vrouw’. In het geheim werkt Viktor Stein, in een onderaards gangenstelsel in Manchester, aan een eigentijdse variant op kunstmatig leven, of beter gezegd: het eeuwige bewustzijn. 

Creepy én grappig

Ry levert Stein (min of meer clandestien) menselijke ledematen voor zijn proeven; ook moet hij Stein het hoofd bezorgen van de briljante wiskundige I.J. Good, wiens brein, na zijn dood, is ingevroren. Stein wil de inhoud ervan üploaden in een niet-biologische drager, een onsterfelijk medium zonder lichaam. De stukken rondom Stein en zijn experimenten zijn best griezelig. Toch valt er ook veel te lachen in deze roman: vooral de scènes rondom Ron Lord, maker van pratende seksrobots, zorgen voor veel hilariteit. 

Feit en fictie worden knap verweven in deze roman; veel figuren en instanties bestaan echt. Zoals bijvoorbeeld de Alcor Life Extension Foundation in de USA, waar mensen zich daadwerkelijk na hun dood laten invriezen.  Winterson verweeft ook fictie met fictie: in het boek ontmoeten Mary Shelley en háar Viktor Frankenstein elkaar, in een krankzinnigengesticht.

Veel thema's 

In beide romans komen heel veel thema's voorbij. Het zal je wellicht verbazen hoeveel diepere lagen er in Shelleys roman zitten (die in de film niet zo aan bod komen) en hoe actueel deze roman eigenlijk is. Thema's die in beide boeken naar voren komen waren bijvoorbeeld: 

  • Nature versus nurture 
  • Schoonheid, met name met de maakbaarheid ervan. 
  • Mooi versus lelijk 
  • De maakbaarheid van het leven
  • Omgaan met gender. Winterson presenteert zichzelf als non-binair en is in hun werk bezig met gendervraagstukken. Ry Shelley, hun hoofdpersoon, is gelukkig met wie hij is (geworden) : "Dit is wie ik ben". 

Wat er nog meer voorbijkomt: genetische manipulatie, man-vrouw verhouding, de angst voor vernieuwing, de angst voor de vreemdeling, identiteit, wie ben je in de ogen van de ander… Kortom, deze twee romans zetten je over van alles aan het denken! Zeker een aanrader om eens met je boekenclub te lezen. 

Ik wens je dan ook heel veel leesplezier!

Lieve groet, 

Madeleine 

Reacties