Jane Eyre - boekanalyse

Jane Eyre is denk ik het boek dat ik het meest heb herlezen in mijn leven. Mijn exemplaar ligt dan ook helemaal uit elkaar…Maar, hoe vaker je het leest, hoe meer dingen je ontdekt. En dus is er  heel veel te vertellen over dit boek.

Coming-of-age novel

Het boek is geschreven in 1847 , door Charlotte Bronte. (alhoewel zij in 1e instantie het boek uitbracht onder een pseudonieum, nl. Currer Bell, aangezien in die tijd een vrouwelijke schrijfster niet zo gewoon was). Wat genre betreft, pas het heel goed in de Victoriaanse tijd, toen gothic stories heel populair waren. Denk aan spoken, ruïnes, kerkhoven, oude enge kastelen, supernatuurlijke verschijnselen, hekserij…noem maar op. Die sfeer is uiteraard duidelijk aanwezig in dit boek ; de scène in de Rode Kamer, het ‘spook’ op Thornfield Hall, de mistige hei, referenties aan elfjes en heksen…

Maar vooral is het een echte coming-of-age novel: het boek beschrijft de ontwikkeling van Jane, van dwarsig kind tot verstandige jonge vrouw, die haar eigen weg en plek vindt in het leven. Haar zoektocht naar enerzijds een warm thuis, waar van haar wordt gehouden, en anderzijds zelfstandigheid en hoe ze de balans tussen beide kan vormgeven. Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm, het is Jane zelf die de lezer rechtstreeks aanspreekt. Jane is in het verhaal wat je noemt afwisselend een vertellend en een belevend personage.

Korte inhoud

De meesten zijn waarschijnlijk wel bekend met het verhaal. Toch even, als opfrisser, een korte inhoudsweergave:

Jane komt als weeskind bij een onaardige tante in huis, waar ze slecht wordt behandeld.  Ze is een eenzaam, beetje dwarsig kind. Haar tante stuurt haar op haar 10e naar Lowood School, een somber gebouw in de bossen. Op haar 18e solliciteert ze naar de post van gouvernante op Thornfield Hall. Ze krijgt de kleine Franse Adèle onder haar hoede, het pleegkind van Mr. Rochester. Mr Rochester en Jane groeien steeds meer naar elkaar toe. Op Thornfield Hall gebeuren geheimzinnige dingen; van enge geluiden tot brandstichting. Er zijn geruchten over een spook op zolder. Rochester vraagt Jane ten huwelijk, zij zegt ja. Op de dag van hun huwelijk komt uit wie het spook op zolder is:  Rochesters waanzinnige vrouw Bertha. Hij is dus al getrouwd!

Jane weigert in ‘zonde’ te leven met Rochester; ze ontvlucht Thornfield Hall en zwerft over de hei tot ze doodmoe en ziek neervalt voor de deur van de familie Rivers. St John Rivers en zijn 2 zussen ontfermen zich over haar. Jane vindt werk als schooljuf en bouwt een nieuw bestaan op. Via St. John hoort ze dat ze de erfgename is van een oom in Madeira (die toevallig  ook de oom is van St John en zijn zussen). Nu is Jane dus een onafhankelijke vrouw in goeden doen, mét familie. St. John doet haar een huwelijksaanzoek; ze houden niet van elkaar, maar hij wil haar meenemen als missionarisvrouw, naar India. Terwijl Jane erover nadenkt, hoort ze op een nacht in een soort droom de stem van Rochester die haar roept. Ze reist terug naar Thornfield, merkt daar dat het kasteel nu een afgebrande ruïne is en Bertha is in de vlammen omgekomen. Ze vindt Rochester in een huis in de bossen (blind en gehandicapt, door de brand) , en dan volgt de beroemde zin:

Reader I married him. En ja, ze leefden nog lang en gelukkig.

Liefde en zelfstandigheid 

Jane is zich als klein kind is al bewust van een bepaald soort eigenwaarde, waardigheid (zie hoe ze het hoofd biedt aan haar nare neef en haar tante Mrs. Reed), maar daarmee heeft ze ook iets rebels, kopppigs en dwars in zich. Deze dwarsige kant zit haar enerzijds in de weg, maar zorgt er anderzijds voor dat zij ten allen tijde trouw blijft aan zichzelf.  Zo trots is zij, dat ze voor geen goud tegen tante Reed zegt dat ze ’van haar houdt’. Er is een voortdurende strijd in Jane gaande tussen enerzijds het zoeken naar geborgenheid, vriendelijkheid en aan de andere kant naar autonomie, vrijheid, zelfstandigheid. 

Dat zie je ook terug in haar aanvankelijke aarzeling of ze wel of niet moet vluchten voor Rochester: als ze bij hem blijft, volgt ze weliswaar haar passie, maar moet ze haar morele bezwaren (hij is getrouwd) opzij zetten. Dan verliest ze haar eigen waardigheid en wordt in die zin de ‘slaaf’ van Rochester. Als ze trouwt met St John Rivers, doet ze het moreel goede en kan ze haar talenten ontplooien, maar ja, dan kiest ze voor een liefdeloos leven en doet daarmee onrecht aan haar emoties. En voor Jane zijn beide zaken, passie/gevoel aan de ene kant en je talenten gebruiken aan andere kant, belangrijk. 

Religie

Door het boek heen, zoekt Jane dus naar de juiste balans tussen morele plichten en ‘aardse’ genoegens/ liefde, tussen dat wat haar ziel vraagt en dat wat haar lichaam nodig heeft. Zij komt daarbij in aanraking met drie totaal verschillende vertegenwoordigers van religie: Mr. Brocklehurst, Helen Burns en St. John Rivers.  De eerste staat uiteraard voor hypocrisie; doen alsof je vol naastenliefde zit, maar ondertussen trappen naar je medemens. Helen Burns hangt op een bijna heilige manier haar geloof aan; Jane bewondert haar daarom, maar dit is voor haarzelf veel te passief. St. John is het type dat een christelijke naastenliefde voorstaat dat gestoeld is op ambitie, roem en morele plichten. Uiteindelijk verwerpt Jane al deze drie modellen, en vormt haar eigen ideeën omtrent geloof en principe: geloof helpt haar om haar te buitensporige passies in toom te houden, maar dient ook als aansporing tot wereldse prestaties.

Jane en Bertha

Jane wordt beschreven als ‘heel gewoontjes’ , bijna lelijk ; Bertha Mason is mooi en exotisch. (althans dat was ze vóor haar huwelijk). Maar Bertha staat wellicht wel voor de rebellerende kant van Jane. Jane heeft van jongs af aan al een fascinatie voor exotische, verre landen. Ze leest er boeken over, en  schildert zelf de vreemdste taferelen. Eigenlijk heeft Jane zelf twee kanten, die in het verhaal misschien wel worden  gepersonifieerd door twee vrouwen, nl. Helen Burns en Bertha. Helen staat voor de vrome, rationele, verstandige kant; ze weet precies wat het ‘goede’ is om te doen. Bertha staat dus voor de wilde, rebellerende kant. Beide vrouwen sterven in het boek, Helen sterft een soort van ‘heilige’ dood en Bertha stort in het vuur. Waarmee Jane zelf  ‘in het midden’ overblijft; zij heeft een wilde kant maar heeft geleerd die te beheersen. 

Outsiders

Zowel Jane als Bertha  zijn eigenlijk outsiders, die niet passen in hun leven, eruit willen. Jane groeit als kind op in een huishouden waar niemand van haar houdt; ze moet leren zich te gedragen. Bertha wordt als jong meisje uitgehuwelijkt aan een man die niet van haar houdt, haar niet begrijpt; ze moet mee naar Engeland waar ze wordt opgesloten in een torenkamer; ook zij moet zich ‘gedragen’ en doen wat haar gezegd wordt.

Rochester en St. John Rivers

Zoals Jane en Bertha ‘bij elkaar horen’, zo horen Rochester en St. John bij elkaar. Edward Rochester is, net als Jane, niet erg knap. Vanaf het begin voelt Jane zich bij hem thuis, misschien juist omdat hij zo nors is. En ja, volgens society-regels staat hij boven haar, maar op intellectueel gebied zijn ze gelijk. Rochester heeft een losbandig leven geleid, maar nu is hij op zoek naar verandering. En die zoekt en vindt hij in Jane: zij is zuiver, puur, eerlijk, fris. Maar toch kan hij haar niet voor zich winnen voordat hij zich helemaal heeft losgemaakt van zijn vroegere leven.  St John is, net zoals Bertha voor Jane, het spiegelbeeld van Rochester. Rochester is een passievolle man, St. John is streng, ambitieus en ijskoud. Jane vergelijkt Rochester’s ogen met vuur en die van St. John met ijs en sneeuw. 

Man-vrouw verhouding

Een belangrijk thema dat in dit boek wordt aangekaart is uiteraard de man-vrouw-verhouding; het is een roman met een feministische inslag. Jane moet als arm meisje haar eigen leven vormgeven, vechten voor haar plek in de wereld, voor haar zelfstandigheid. Zo bezweert zij ook Rochester, dat zij na hun huwelijk gewoon door wil gaan met lesgeven en dergelijke; ze voelt er niets voor om in de rol te vallen van lief, onderdanig vrouwtje, dat alleen met mooie kleren en sieraden bezig is. Heel vaak refereert zij in het boek aan de rol van mannen, die veel makkelijker hun eigen ding kunnen doen, zoals hier: 

"Vrouwen worden algemeen geacht heel rustig te zijn, maar vrouwen hebben dezelfde gevoelens als mannen; zij hebben evenzeer de behoefte hun mogelijkheden te ontplooien en in praktijk te brengen als hun broeders; zij lijden precies zo onder te strakke beknotting, te volledige stilstand als mannen; en het duidt op bekrompenheid wanner hun meer bevoorrechte medemensen beweren dat zij zich maar moeten beperken tot het pasteitjes maken en kousen breien, pianospelen en beursjes borduren."

In het begin van hun relatie is  Rochester nog de ‘meerdere’ van Jane. Hij is haar baas, zij werkneemster/ hij is rijk , zij is arm/ hij heeft veel gereisd, zij weet niets van de wereld/ hij heeft veel liefdeservaring, zij helemaal niet etc. Maar aan het eind van het boek zijn de rollen omgekeerd: Rochester is afhankelijk geworden van Jane, hij is blind, gehandicapt. Jane is nu een onafhankelijke vrouw met eigen geld. Bovendien heeft zij destijds zelf de keuze gemaakt om van Rochester weg te gaan, haar eigen weg te volgen en een nieuw onafhankelijk bestaan op te bouwen. Dus: het is helemaal op háar voorwaarden dat ze met hem trouwt. Vandaar ook dat deze zin zo'n statement is: "Reader I married him", en niet: "Reader he married me!" Rochester op zijn beurt heeft eerst moeten afzien van zijn oude, losbandige leefwijze, voordat hij met Jane kan trouwen. Je zou kunnen zeggen dat het verbrande Thornfield, en zijn poging om Bertha te redden (en dus verantwoordelijkheid voor haar te nemen), daar symbool voor staan.

Rollenspel 

Over omgedraaide rollen gesproken: rollenspel, toneelspel komen heel vaak voor in deze roman. Dat heeft te maken met onderliggende thema's als identiteit, authenticiteit. Denk alleen al aan de 'rollen' die Rochester speelt: 

  • hij speelt de rol van vrijgezel, maar hij is getrouwd
  • hij speelt de vader van Adèle, maar dat ís hij niet
  • hij speelt naar Jane toe afwisselend de strenge meester, dan weer trouwe vriend
  • hij speelt letterlijk de rol van zigeunerin
  • hij speelt tegenover Blanche Ingram de rol van verliefde minnaar

En Blanche zelf speelt de rol van verliefde vrouw, maar is eigenlijk een op geld beluste bitch. St. John Rivers speelt de rol van idealistische christen vol naastenliefde, maar is eigenlijk keihard.

Gordijnen

Nog veel meer referenties zijn er te vinden aan toneel: bijvoorbeeld het vaak voorkomend motief van 'gordijnen' (gordijnen als theatervoorhang, het doek waarachter zich geheimen bevinden): 

  • Rochester achter het gordijn om zijn Franse minnares te betrappen
  • het gordijn waarachter kleine Jane zich verstopt met haar boek 
  • of waarachter ze zit met Adèle, in de salon
  • het gordijn van Rochesters bed dat Bertha in brand steekt
  • het gordijn waarachter Rochester zich verschuilt als zigeunerin....

Verder zijn er door het boek heen veel referenties aan de stukken van Shakespeare: Rochester noemt Thornfield het 'kasteel van Macbeth'; hij noemt Jane zijn 'Musterseed' (=elfje uit Midsummernightsdream)

Film 

Trouwens, ook over rollen gesproken, dit even tussendoor: Jane Eyre is natuurlijk talloze malen verfilmd. Maar de allermooiste verfilming vond ik toch wel de BBC serie uit 2006, met Ruth Wilson als Jane en Toby Stephens als Rochester. (ook heeeel vaak gekeken 😊 )

Er valt ongetwijfeld nog veel meer te zeggen over deze roman, maar dan zou het wel een erg lange blogpost worden. Ik vind het in ieder geval een geweldig boek en zal het zeker nog vele malen herlezen. Heb jij ook een klassieker die je vaak herleest? Ben benieuwd, laat het me weten.

Voor de komende tijd wens ik je weer veel leesplezier, 

Madeleine 

 



Reacties